Uit Zwarte Waarheid (Chapter 2):
Aithiopia (Het oude Ethiopië)
Bij de opkomst van het hebreeuwisme in de 2 eeuwen voor het jaar 0, een religie van bekering die ca. 1200 jaar later hervormd werd tot het judaïsme, bekeerde men analfabete mensen met mondeling overgedragen verhalen. En deze verhalen bestonden uit folklore, mythes en fantastievolle vertellingen gemixt met historische figuren en volkeren. Zo worden in het oude-testament (bijbel) en in de joodse tenach de volkeren van Oud-Egypte en Kush veel meer dan welk volk dan ook genoemd.
Misschien omdat de mensen die de bijbel-verhalen verzonnen deze twee landen als hun bronnen van inspiratie zagen?
De oud-Grieken noemden het volk der Kushieten ook wel Aithiops. Het machtscentrum van hun imperium lag in het tegenwoordige Sudan/Zuid-Sudan.
En over het woord Aithiops (of het Romeinse Aethiops) bestaat veel onduidelijkheid. Vooral omdat de Oudgrieken nergens hebben aangegeven wat dit woord betekent en hoe zij ertoe zijn gekomen juist de Kushieten zo te benoemen. Het enige dat wij weten is dat het een samengesteld woord is.
De eerste etymologische uitleg van Aithiops, dat het “met verbrand gezicht” betekent, is in Tome I van de Annales van Jacob Salianus uit de 16e eeuw CE. Hij ontleedde dit woord vanuit de heersende racistische denkbeelden van die tijd. Maar het was een suggestie. Zeker weten deed hij het niet. In het Etymologisches Wörterbuch van H. Frisk word zijn uitleg aangeduid als ‘volksetymologie‘.
Jacob Salianus zijn uitleg is grammaticaal goochelen. Zijn stelling is dat het woord Aithiops is samengesteld uit de oudgriekse woorden aitho (ik verbrand) en ops (gelaat). Maar aitho, van Aithiops, is de eerste persoons tegenwoordige tijd van het werkwoord aithein (branden gloeien, verlichten).
Aitho betekent “ik verbrand”. Dus dan zouden de Oudgrieken de Kushieten “ik verbrand gezicht” noemen.
En het is zijn uitleg die sindsdien tot vandaag word gepapegaaid.
Maar wanneer je de etymologische wortels van Aithiops gaat onderzoeken dan is het belangrijk om te weten dat de Oudgrieken veel uit de Oudegyptische en Kushietische culturen en hun talen hebben “geleend”. Er zijn veel Oudgriekse woorden die etymologisch afstammen van Oudegyptische woorden. En dat de Oudgrieken heel veel woorden en termen uit de Oudegyptische taal leenden is al aangetoond door meerdere historici (lees Black Athena, The linguistic Evidence, Martin Bernal)
Het is daarom logisch om te bedenken dat de Oudgrieken een woord uit de veel oudere Kushietische taal hebben genomen en deze hebben samengevoegd met het Griekse woord ops (gelaat). En dat dit woord in latere tijd een eigen, Griekse, betekenis kreeg.
Uit zorgvuldig onderzoek blijkt dat het Griekse woord aithein (branden, gloeien, verlichten), waarvan aitho de eerste persoons tegenwoordige tijd is, etymologisch afstamt van het woord Aten. Een aloude Kushietische benaming of titel van God. De zon werd door hen “De Aten” genoemd. Zo was er een farao uit de 18e dynastie met de naam AkhenAten. (Effectief voor Aten)
Toen de Oudgrieken rond 800-600 BCE spreekwoordelijk “uit de grotten kropen”, en een georganiseerde cultuur creëerden waren de beschavingen van de Kushieten, Nubiërs en Oud-Egyptenaren al vele duizenden jaren oud.
Het is onder non-eurocentrische historici bekend dat de Oudgrieken eeuwenlang aan een cultureel infuus lagen bij (voornamelijk) het Oude Egypte. In dit land gingen Oudgriekse wijsgeren, van de pre-socratische Pythagoras, Thales en Anaximander tot Socrates, Plato, Hippocrates en Aristoteles, op jonge leeftijd studeren om “in wijsheid” terug te keren. Van filosofie, architectuur en zielenkunde tot wiskunde, geneeskunde en geometrie. Bijna alle kennis over de wetenschappen en religieuze wijsheden leerden de Oudgrieken van de Oud-Egyptenaren. (lees Black Athena, Martin Bernal; Introduction To African Civilizations, John G. Jackson)
Het is een duidelijke linguistische link dat het jongere volk (de Oudgrieken) een woord in hun vocabulaire hebben welke wat uitspraak en betekenis betreft bijna identiek is aan het woord voor de zonneschijf van het veel oudere volk.
Want beide woorden hebben correlaties met hitte en verlichting. En zowel Athein als Aten spreek je uit als ajti. De -n is een stille letter.
Dus zonder grammaticale acrobatiek uit te halen krijg je het samengestelde woord Aitiops (Ajti +ops). “Het gelaat of het gezicht van Aten.”
En er is een heel goede reden deze etymologie als correct te zien. Want ten eerste. De mensen “met verbrand gezicht” waren omringd door andere volkeren die etnisch en vooral wat huidskleur betreft niet veel van hen verschilden. Het is dus onlogisch dit volk alleen “met verbrand gezicht” te noemen.
En ten tweede. Om de etymologische waarheid te zien van Aten+ops moet je een ding voor ogen houden. De Kushieten werden door de Oudgrieken gezien als een “sacerdotaal (priesterlijk) volk”.
De Griekse historicus Diodorus Sicilus (1e eeuw BCE) schreef;
“The Aithiopian city of Meroë seems to have been, relative to Upper Egypt, the metropolitan of a Sacerdotal Corporation, which gradually extended a theocratic government to the mouths of the Nile. It boasted the possession of a high and antique philosophy, and regarded itself in some sort the oldest daughter of Sophia (wisdom). You are nothing but children, it said to the Greeks. There is among you no wisdom grown gray through time”.
Een oudere Griekse historicus,Herodotus (5e eeuw BCE), noemde hen in zijn The Histories;
“Aithiopians….the tallest, most beautiful and longlived of human races”. (Aithiopiërs….de langste, mooiste en oudste van de menselijke rassen)
De schrijver Homerus noemde hen in zijn gedichten;
” De meest rechtvaardige mensen, gunstig gezind door de Goden”.
Ook schrijft hij
“dat de Goden onder aanvoering van Zeuss (de Griekse oppergod) in het land van de rechtschapen Aithiopiërs te vinden zijn als zij niet op de Berg Olympus zijn”.
Dat er een link is tussen de Aloude God Aten en het Griekse woord Athein is linguistisch verklaard. Maar er is ook een mythologische verklaring.
Op het Griekse eiland Chios (Kios) werd, zoals overal in Griekenland, de god Zeuss aanbeden. Hij droeg op dit eiland de naam Zeuss Aithiops. Aithiops was een epithet, een bijnaam of beter gezegd titel. Deze vorm van Zeuss was een van de oudste vormen van deze godheid in het oude Griekenland. En hij werd nooit afgebeeld met een zwarte huidskleur.
Dus dat het epithet, de bijnaam, aithiops iets van doen had met de huidskleur blijkt ook hieruit een fabeltje. Dit woord heeft in de vorm Zeuss Aithiops als betekenis “The Glowing (de gloeiende, de stralende) en “The Shining” (de illuminerende, lichtgevende). Een duidelijke verwijzing naar de zon.
Uit veel Oud-griekse bronnen blijkt dat zij, de Oudgrieken, een bijna religieuze eerbied uitdroegen voor het volk der Kushieten (Aithiopiërs). Zij zagen de Kushieten als aardse vertegenwoordigers van de Goden. Daarom is het niet vreemd dat de Oud-grieken, zoals zij de Oud-egyptische cultuur en religies omarmden, ook elementen uit de Kushietische cultuur overnamen.
Om het oude Aithiopia niet te verwarren met het moderne land Ethiopië: Het moderne Ethiopië (ook wel Abessinië) heeft de naam Aithiopia sinds de *13e eeuw c.e. enigszins in een andere vorm geadopteerd/overgenomen.
Een gedachte over “A little piece of truth (3)”