Geschiedenis is een onderwijzer. Het leert de mens hoe Westerse koloniale machten, tussen 1492 en 1888, door roof onmetelijke welvaart hebben vergaard. Ik spreek over het economisch roofmechanisme slavernij in Zuid-Oost-Azië, in Afrika, in de Amerika’s en op de Caribische eilanden.
De welvaart werd niet gedeeld met de slaafgemaakten. Het stroomde door tot in elke geleding van maatschappijen in West-Europa. Tegelijkertijd werd het lijden van de slaafgemaakten, en de pijn van leven in slavernij, niet gedeeld met de bevolkingen van slavendrijvende naties. Toch hoor ik witte Nederlanders vaak de term “gedeeld verleden” gebruiken, in relatie tot de Trans-Atlantische Mensenhandel en Slavernij.
Een gedeeld verleden. Het zijn woorden met behoorlijk veel “gewicht”. Laat me daarom uitleggen wat een “gedeeld verleden” werkelijk inhoud.
De spreekwoordelijke rode draad in het collectief verhaal van Zwarte mensen in de Amerika’s en de Cariben is de Slavernij. En het gewapend verzet in die tijd tegen dat onmenselijk systeem. Het is een verleden zo dichtbij, omdat het tot enkele generaties geleden een dagelijks beleefde werkelijkheid was. Deze geschiedenis ìs het gedeeld verleden van Zwarte mensen in de Amerika’s en de Cariben.
En dit verleden is een immateriële erfenis. Als een kleurrijke sprei bestaande uit duizenden stukjes stof. Waarin niet alleen de herinneringen en verhalen van ontmenselijking en onvoorstelbare vernederingen zijn verweven. Het traumatische, maar vooral zeer leerzame gedeelte. Ook de culturele rijkdommen, doorgegeven sinds de dagen van Slavernij, zijn verwerkt in deze erfenis. Die met diep respect moet worden omarmd en gedragen, ondanks het besef dat het meedragen ervan soms pijnlijk kan zijn.

