Een mens word geboren en een mens gaat op een dag weer dood. Dat is het enige absolute zekere in dit leven.
We bewandelen ons levenspad alleen, zoekende naar één of andere verlossende of troostende waarheid. Zoekende naar een religieuze, spirituele, economische, gender-kwalitatieve of een etnisch-culturele waarheid. En wanneer deze waarheid eenmaal gevonden is helpt het ons in een voorwaartse beweging te gaan. Op het soms uit vrije wil gekozen maar al te vaak door anderen voorbereidde levenspad.
Elk individu wil een weg vinden uit het sociaal-maatschappelijke doolhof waar paden bezaaid liggen met obstakels, hele en halve onwaarheden en bedrog. We zijn alleen in deze zoektocht. Maar tegelijkertijd hand in hand met de angst dat juist die ene waarheid waarop alle hoop en vertrouwen rust een pijnlijke leugen blijkt.
Van de geboorte tot aan het graf of de crematie, een mensenleven is vooral een aaneenschakeling van momenten. Opgeslagen als herinneringen in het mentale magazijn. En vanaf het moment dat iemand zoekende is naar zichzelf, een unieke identiteit probeert aan te meten, is er het vurige verlangen naar erkenning en waardering. Naar het zichtbaar zijn in het oog van anderen.
Alleen, de dood wacht. En zal als een sluipmoordenaar, vermomd in ongelukken, ziektes en zoveel destructieve verleidingen, op een gegeven moment dit verlangen verhevigen. Of dit beweeglijke en niet te onderdrukken verlangen zal op een gegeven moment, zo tragisch, totaal en definitief uitdoven.